Woordenschat en strategieën
Het kind kan zijn woordenschat inzetten tijdens en na het luisteren. Het kind kan labelen met woorden; de persoon of het dier uit het verhaal benoemen met een woord. Bijvoorbeeld 'vis' voor de goudvis uit het verhaal.
Het kind kan ook vragen stellen over de woordbetekenis als dit het luisteren en begrijpen belemmert.